ArtikelenDerde levensfaseLeven in Hongarije

Natuurlijk is het een vlucht. Maar wel een fijne vlucht.

Rond mijn tanya is het al volop zomer, en fantaseer ik lustig over wat ik met mijn tuin ga doen… 

Dit is mijn tweede voorjaar in Hongarije, dus dit keer ben ik er op tijd bij met het voorbereiden van mijn moestuin en snijbloemen. Ik heb nog steeds geen grasmaaier gekocht. Want hier in het diepe zuiden geldt gelukkig geen strikte maaiplicht, zoals in andere delen van Hongarije. Of misschien geldt het vooral voor de dorpen, geen idee eigenlijk… Wie over mijn zandpad annex woonstraat loopt, wordt het zicht ontnomen door een twee meter hoge blikdichte schutting. Dus geen mens hoeft zich te storen aan mijn woestwilde tuin. 

Aan de achterkant woont ook niemand. Mijn landje grenst links, rechts en achter aan verlaten kavels, waar grassen, zomerfijnstraal, teunisbloemen en slangenkruid zichzelf ongehinderd uitzaaien. Op mijn eigen stukje natuurparadijs loopt slechts een olifantenpaadje van nog geen halve meter breed, waar ik tweemaal daags met mijn honden het terrein af loop voor een wandeling. Meer hebben we voorlopig niet nodig. Het plan is om uiteindelijk alleen slingerpaadjes te maaien door het hoge gras van mijn landje. En tussen het gras zo veel mogelijk zaad van de plaatselijke wilde planten te strooien. Alleen dicht bij de tanya zijn twee gedeeltes die ik voor groente, fruit en snijbloemen reserveer. 

Op Facebook lees ik in een groep voor natuurlijk tuinieren een hartverscheurend bericht van een vrouw die een Nederlands hoekhuis bewoont. Haar tuin loopt helemaal rondom en er groeien alleen maar inheemse planten. Ook heeft ze een vijver en pergola laten aanleggen door een ecohovenier. Haar tuin is een ware trekpleister voor allerlei vogels en insecten. Maar haar buurtgenoten pikken het niet. Er wordt geroddeld over ’al dat onkruid’, geklaagd over kikkers, er worden planten kapot getrokken, vieze dingen over de schutting gegooid en haar weggeefkast met plantjes wordt vernield. Mensen noemen haar een ’dom wief’. Nederland op zijn achterlijkst.

‘niet geschikt om de natuur haar gang te laten gaan’

Dit soort berichten heb ik de laatste jaren veel te vaak gelezen op social media. Wat bij mij telkens weer de vraag opriep: waarom weigeren woningcorporaties zo hardnekkig om met hun tijd mee te gaan? Wat voor mensen werken daar eigenlijk? Lezen ze weleens een krant? In het reglement voor huurders van vrijwel alle woningcorporaties staat bijvoorbeeld dat gras verplicht gemaaid moet worden. Terwijl juist bloeiende grassen van onschatbare waarde zijn voor de biodiversiteit. En ’onkruid’ -oftewel inheemse wilde planten- moet eveneens verplicht worden verwijderd. Want we moeten één ding goed beseffen, vindt woningcorporatie Harmonisch Wonen te Lelystad: ’(…) u moet zich realiseren dat een tuin een stuk cultuurgrond is wat te klein en niet geschikt is om de natuur haar gang te laten gaan.

Al die tuinen bij elkaar zouden wel degelijk een zeer rijk natuurgebied kunnen vormen, dat zich als een lint door Nederland zou kunnen slingeren. Ter broodnodige compensatie van alle bebouwing, asfalt en giftige no-go landbouwgronden. Maar dat concept is helaas te ingewikkeld voor de meeste mensen. Wat gelukkig nog steeds wèl mag van de woningcorporaties, is je hele voortuin volplempen met tegels, als ereplaatsje voor je auto. De welverdiende straf voor dit ecologische wanbeleid dient zich aan in de vorm van steeds ernstiger wateroverlast. 

Net als de vrouw uit het hartverscheurende Facebookbericht ging ook ik de afgelopen decennia gebukt onder gestaag toenemende somberheid over de toestand van mijn leefomgeving. Landschapspijn heet dat gevoel. Een woord dat in 2017 is verzonnen door de Friese journaliste Jantien de Boer en datzelfde jaar nog werd opgenomen door Van Dale als ‘weemoedig gevoel dat iemand overvalt als hij constateert dat een vertrouwd landschap onherstelbaar is veranderd door verkaveling, bebouwing, industrialisering e.d.’

Vers geplukte kersen in mijn ochtendmuesli

De emigratie naar Hongarije heeft mij als bij toverslag volledig verlost van landschapspijn. Natuurlijk, het is een vlucht. En het lost het hooglopende biodiversiteitsprobleem in Nederland niet op. Maar ik ben er in ieder geval weer een stuk gelukkiger van geworden. 

Want…

Naast mijn bed staat een vaas vol wilde ridderspoor in het diepste indigoblauw, geplukt tijdens een wandeling met mijn honden. Er staan er nog meer dan genoeg op de plek waar ik ze vond. Dus later deze zomer ga ik daar wat zaadjes verzamelen, zodat ik straks ook wilde riddersporen in mijn tuin en op mijn landje heb. Daar bloeien trouwens nu de korenbloemen die ik vorig jaar zaaide.

Wilde ridderspoor

Ik eet al drie weken elke ochtend vers geplukte kersen in mijn ochtendmuesli. Want er staan maar liefst vier kersenbomen in mijn tuin. Het zijn verschillende rassen, die gelukkig niet allemaal tegelijk afrijpen. Dus de komende weken kan ik gewoon doorgaan met oogsten. Ik heb er ook al een paar keer een lekkere kersenclafoutis mee gemaakt, een heerlijk Frans dessertgerechtje.

Ineens ontdek ik in mijn tuin een zwarte moerbei boom, die ook helemaal bomvol vruchtjes blijkt te hangen! Moerbeien schijnen een superfood te zijn, maar als ik heel eerlijk ben vind ik de smaak toch niet zo bijzonder. Geeft niks, vitaminen zijn vitaminen, dus die moerbeien gaan gewoon samen met een handje ontpitte kersen in de blender voor een fijne smoothie. 

Voor de drie snelgroeiende invasieve exoten ga ik streng zijn

Er groeien eigenlijk veel te veel bomen in mijn tuin. Ze staan elkaar duidelijk in de weg. Dus dat betekent keuzes maken. Uiteraard blijven de twee gigantische walnoten voor mijn veranda staan, want die zijn gewoon indrukwekkend mooi en bieden extra koelte tijdens hete zomerdagen. Alleen takken die te laag hangen of mijn dak raken, haal ik weg met een krachtige accuzaag van De Walt. 

Twee grote kersenbomen hebben duidelijk last van het woud aan opschietende hemelbomen, acacia’s en zwepenbomen dat hen omringt. Dat zijn sowieso alledrie snelgroeiende invasieve exoten, dus daar ga ik heel streng voor zijn: kappen dat spul! De twee kersenbomen hebben meer ruimte nodig, de plotseling tevoorschijn komende zwarte moerbei mag ook blijven staan en ik besluit dat één acacia in het midden van mijn tuin ook mag uitgroeien tot grote markante boom. Achter op het landje staan genoeg acacia’s voor mijn brandhoutvoorziening, dus ik hoef die gemene stekeltakken niet allemaal vlak voor mijn neus. Verder staan er tegen de achterste schutting verschillende hazelnoten, die ook mogen blijven. Liever een handjevol mooie grote bomen dan een overspannen stakenbos. 

Jonge hemelbomen

Sommige acacia’s zijn al te dik voor mijn accuzaag, dus daar moet ik een kettingzaag voor huren. Ook de superirritant uitzaaiende zwepenboom heeft keihard hout, veel harder nog dan de acacia. Maar een groot deel van de hemelbomen (Ailanthus altissima) blijk ik gewoon met de hand om te kunnen trekken. Zo’n rare boom is dat! De zaailingen vind ik erg mooi, net reuzenvarens. Maar in feite is de hemelboom een schadelijke, uit China afkomstige soort, die sinds 2019 op de Unielijst Invasieve Exoten staat, wat inhoudt dat bezit, handel, kweek, transport en import in Europa verboden zijn.

Grote bonte specht veroorzaakt ‘geluidsoverlast’ 

Hier in Hongarije staan ze helaas overal. Ze verdringen de inheemse planten en bomen en pikken zo steeds meer land in, waardoor alle insecten die van de inheemse planten en bomen afhankelijk zijn, steeds minder te eten hebben. Wat weer leidt tot minder insecten, dus ook tot minder vogels, dus tot minder biodiversiteit…enzovoort. Wat er nog bij komt, is dat de wortels, bast en blad van hemelbomen giftige stoffen bevatten. Als die zich ophopen in de grond, wordt de groei van andere planten en bomen geremd. Dus de hemelbomen worden voer voor mijn tegelkachel, want ik wil komende winter vooral hout van mijn eigen terrein gaan stoken, naast het acaciahout dat ik nog over heb van vorige winter.     

Op tweede pinksterdag was het hier zó ongelooflijk stil, dat het hakken van een grote bonte specht in een boom achterin mijn tuin bijna klonk als…eh… geluidsoverlast. Heerlijk! Die rust en stilte in en rond mijn tanya voelt nog altijd weldadig aan. Ook omdat ik het naar eigen behoefte kan afwisselen met af en toe een podcast tijdens het tuinieren. Dan hang ik mijn bluetooth boxje aan de dichtstbijzijnde boomtak en prijs ik me straalgelukkig met deze superdeluxe mix van natuur en technologie. 

Soms voer ik een telefoongesprek met Nederlandse vrouwen die ook overwegen om naar Hongarije te verhuizen. Ze willen weten of ik me weleens eenzaam voel. Niet in het minst. Mijn honden zorgen thuis voor de nodige levendigheid om me heen en ik investeer actief in nieuwe vriendschappen. Dus gek genoeg kost het me weinig moeite om de perfecte balans te vinden tussen ultieme rust en sociale gezelligheid.

Gruwelijke praktijken van een prachtig vogeltje 

Het echtpaar nachtegaal achter mijn keukenraam is na wekenlang hemels gezang stilgevallen, dus waarschijnlijk hebben ze al jonkies. Wel hoor ik nu de hele dag wielewalen. Vanochtend zag ik zelfs een paartje wielewaal een bonte kraai verjagen! Ook man en vrouw scharrelaar zijn weer heelhuids terug uit Afrika en tijdens de ochtendwandeling met de honden zie ik sowieso gegarandeerd een stuk of tien, twintig bijeneters jagen. 

Mannetje wielewaal

Mannetje grauwe klauwier

Een vogel die mij trouwens steeds meer begint te intrigeren, is de grauwe klauwier. Die heeft vlak bij mij een nestje, waarschijnlijk in het totaal uit de hand gelopen seringengebeuren van drie meter hoog en vier meter breed dat tegen mijn schutting aan staat. Hij zit echt dagelijks op dezelfde plek te posten, op de stroomdraad die voor mijn schutting langs loopt. Soms zit zijn vrouw naast hem, maar meestal zit hij er alleen. Hij maakt een meditatieve indruk, deze Rode Lijst-vogel. Met z’n zwarte zonnebril op. Alsof hij ook intens geniet van de rust op dit zandpad. Maar dat is natuurlijk maar schijn, want hij zit gewoon te jagen. Zo doen grauwe klauwieren dat: stilzitten op een hoge uitkijkpost en goed kijken of je ergens een dikke sprinkhaan, muis of hagedisje ziet lopen en daar dan in een trefzekere duikvlucht op af. Pats! Hebben. Soms spiest hij zijn nog levende prooi op een scherpe doorn, zodat hij later nog iets te snacken heeft. Best wel gruwelijke praktijken, maar evengoed een prachtig vogeltje. In dit filmpje heeft hij aan het Insect van het Jaar 2024 een hele maaltijd…

De vrouw van het hartverscheurende Facebookbericht heeft een lidmaatschapsverzoek gestuurd naar mijn Facebookgroep Gezond Oud in Hongarije. Ze wil misschien ook verkassen naar een land met meer natuur. Groot gelijk. 

 

Images: Kersenboom voor mijn tanya | Wilde ridderspoor by Agnieszka Kwiecień via Wikimedia Commons | Jonge hemelbomen by Karduelis via Wikimedia Commons | Wielewaal by Kookaburra 81 via Wikimedia Commons | Grauwe klauwier by Charles J. Sharp via Wikimedia Commons.

 

Mijn gekozen waardering € -