ArtikelenLeren van de natuurLeven in Hongarije

Zwierig zomerspektakel in Hongarije: turquoise droomvogels in love

Nog even over die blauwe vogel. Lees hier hoe de bizar mooie Szalakóta als een feniks uit zijn as verrees met hulp van de EU en Hongaarse natuurbeschermers.

Ken je dat schrikgevoel dat je soms hebt vlak voor het in slaap vallen? Dat het ineens voelt alsof je in een kuil stapt of een traptrede mist?

Diezelfde gewaarwording heb ik ook weleens overdag gehad, maar dan precies tegenovergesteld. Alsof je van het ene moment op het andere twee traptreden hoger staat. In een rare, plotselinge groeispurt. Dit was exact wat mij overkwam toen ik mijn allereerste scharrelaar zag.

Kenia, 1986, mijn eerste verre reis. Op Dag 1 in ‘het veld’ mocht ik samen met onze Keniaanse chauffeur brandhout gaan zoeken rond ons kamp, middenin een Nationaal Park.

Dichterbij de natuur zijn, zo dichtbij mogelijk

Terwijl ik achter John aan loop met dor hout in mijn armen, schieten mijn ogen hongerig alle kanten op. Vlak voor mijn voeten rent een grote hagedis in blauw en oranje voorbij. Op links vredig grazende impala’s en zebra’s.

Dan kuiert er zomaar een baviaan met een kleintje op haar rug voor de zebra’s langs. Nog een. Een hele groep! En dan ineens op rechts de majestueuze kudde olifanten langs de rand van het rivierbos. Tadaaa! Welkom in het land van Daktari.

Op hetzelfde moment vliegt er vlak naast me uit een dode boom een knalblauwe vogel op ter grootte van een kauwtje. Een haast onwerkelijke, feeërieke verschijning in lila en turquoise. Het lijkt alsof hij al vliegend ook even poseert. Hij kantelt zijn lijf beurtelings naar links en naar rechts, om zich van al zijn mooie kanten te laten zien.

Terwijl ik me sta te vergapen aan deze vogel, gebeurt het: ik voel hoe ik volledig word opgenomen in de natuur. Als in een onverwachte, allesomvattende omhelzing. Ineens sta ik zomaar twee traptreden hoger in het leven en realiseer ik me als bij donderslag dat Natuur de zin is van mijn bestaan. Als geboren Amsterdammer heb ik niets meer te zoeken in een stad. Ik moet dichter bij de natuur zijn, zo dichtbij mogelijk.

Hongarije heeft de meeste broedende scharrelaars binnen de EU

Later zie ik in mijn vogelgids dat ik werd betoverd door de lilac brested roller. Coracias caudatus, de vorkstaartscharrelaar. Die komt alleen voor in Afrika. Maar! Hij heeft een broer die in Europa broedt: Coracias garrulus.

Deze Europese scharrelaar heeft geen lila borstveertjes, maar is gewoon helemaal turquoise, met kobalt blauwe randen aan zijn vleugels en een kaneelbruine rug. Plus perfecte zwarte eyeliner. Een vogel van ongeveer 32 centimeter groot, met een vleugelspanwijdte van 66 tot 73 centimeter. Spectaculair mooi. De oersaaie naam scharrelaar doet deze sprookjesvogel zwaar tekort. Zijn Hongaarse naam spreekt meer tot de verbeelding: Szalakóta.

De Hongaarse taal is trouwens behoorlijk gekmakend, zelfs voor vertaal-apps. In een lijvig rapport van de Hongaarse overheid wordt Szalakóta door Google Translate afwisselend vertaald als fuut, kwikstaart, grutto, reiger, klauwier, stern, merel, buizerd, plevier en visarend. Hij wordt zelfs uitgemaakt voor sardientje en stinkdier. Net zo makkelijk.

In mijn vorige artikel schreef ik al dat de royale hoeveelheid scharrelaars in Hongarije (grootste aantal broedparen binnen de EU!) voor mij de doorslag gaf om naar dit land te verhuizen. En ik ben bepaald niet teleurgesteld.

Een landschap als uit de tijd van Thijsse

Even een situatieschets. De tanya waarin ik eind april 2023 mijn intrek nam, bevindt zich in het zuiden van Hongarije, aan de Servische grens. In de Grote Hongaarse Laagvlakte. Die maakt deel uit van de Pannonische vlakte, oftewel het Karpaten bekken. Een gebied dat ontstond na het opdrogen van de Pannonische zee in het Plioceen, 5 tot 2 miljoen jaar geleden.

Het landschap rondom mijn boerenhuisje doet denken aan Nederland uit de tijd van Thijsse: plat als een pannenkoek, met extensief beheerde bloemrijke graslanden en wuivende graanvelden vol korenbloemen, klaprozen en andere kleurrijke akkerkruiden. Hier en daar hakhoutbosjes en boomsingels. Overal vlinders, hazen en reeën. Heel af en toe een boerenhuisje.

Bij een van die huisjes woont een fotogenieke kudde Hongaarse grijze langhoorn runderen, compleet met kalfjes en stier. Dit ziekte bestendige veeras werd vroeger vooral gekweekt als voedsel voor kinderen, vanwege de excellente kwaliteit van het vlees.

Volgende keer wel verrekijker meenemen

Dwars door het lieflijke landschap lopen elektriciteitsdraden aan betonnen palen. Een perfecte uitvalsbasis voor vogels die graag jagen vanaf een uitkijkpost, zoals de scharrelaar.

Al tijdens mijn eerste langere wandeling met de honden zie ik op die stroomdraden een stuk of 20 Europese bijeneters zitten. Zij gebruiken de stroomdraad ook als uitvalsbasis voor de jacht op vliegende insecten, ze zijn voortdurend in beweging. Op zich al een fantastisch schouwspel. Maar temidden van alle actie ontwaar ik een grotere gestalte, nòg kleurrijker dan de feestelijke bijeneters… ja hoor, Szalakóta! Innerlijk jubelend wandel ik terug naar huis, volgende keer verdorie wel mijn verrekijker meenemen.

De scharrelaar laat zich ongeveer om de dag aan mij zien. En één keer toont hij zich op zijn aller-, allermooist: vlak naast me op ooghoogte in een zwierig zwalkende vlucht laag over het gele korenveld. Aan die levenslustige, kievit-achtige buitelvlucht dankt Szalakóta ook zijn Engelse naam ‘roller’. Tijdens het vliegen kantelt hij beurtelings naar links en naar rechts, waarbij zijn knalblauwe vleugels de zonnestralen vangen en zelf haast licht lijken te geven.

Hij is blij, want zijn vrouw is ook terug uit Afrika en ze gaan een nest eieren doen!

Begin 1900 telde Hongarije zo’n 4000 tot 5000 broedparen

En dan te bedenken dat het bijna gebeurd was met de scharrelaars van Europa… Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Zweden, Finland en Tsjechië zijn hun broedparen allang kwijt. Wel worden af en toe individuele doortrekkers gezien. Heel zelden zelfs in Nederland, zoals vorig jaar in de Kennemerduinen.

Hongarije telde begin vorige eeuw naar schatting zo’n 4000 tot 5000 broedparen. Maar in de jaren 80 ging het ook hier hard bergafwaarts met de scharrelaars en in de jaren 90 waren er in heel Hongarije nog maar 150 tot 300 paartjes over.

Dat kwam vooral door veranderingen in de bosbouw: scharrelaars broeden in nestholen die zijn uitgehakt door andere grote vogels zoals de groene specht en de zwarte specht. Maar oude, dikke bomen moesten massaal plaats maken voor dichte, strakke plantages met snelgroeiende exotische boomsoorten, zoals de acacia. Die worden al gekapt voordat hun stammen dik genoeg zijn voor een nesthol van formaat. Bovendien zijn die exoten vaak hardhout en hakken spechten begrijpelijkerwijs liever in zachthout. Zo werd het voor Szalakóta steeds moeilijker om een geschikte broedplek te vinden.

Het aantal scharrelaars neemt hier nog altijd toe

De Hongaarse natuurbeschermingsorganisatie MME is daarom eind jaren 90 begonnen met het plaatsen van grote nestkasten, waar de scharrelaars zeer dankbaar gebruik van maken. Mede dankzij financiële steun van de EU telt Hongarije inmiddels ruim 2500 broedparen, waardoor deze vogel nu uit de gevarenzone is.

Het al bijna bereikte einddoel van alle beschermingsmaatregelen is om weer een stabiele Hongaarse broedpopulatie van 2600 à 2800 paartjes te faciliteren. Momenteel heeft Hongarije dus de grootste hoeveelheid scharrelaars van de hele EU, en hun aantallen nemen hier nog steeds toe.

In Lajosmizse vonden MME-natuurbeschermers op 7 juli van dit jaar een recordbroedsel met 10 jonge, kerngezonde scharrelaartjes, de turquoise veertjes al halverwege. Foto’s van deze Szalakóta-baby’s zie je hier (https://mme.hu/en/node/5809 )

Op die foto’s is duidelijk te zien dat de kleintjes onderling nogal verschillen in grootte. Dat komt doordat scharrelaars al gaan broeden voordat alle eieren zijn gelegd. Meestal beginnen de ouders daar al mee bij het derde ei. Normaal legt Szalakóta 3 tot 5 eieren en heel soms 6, maar er zijn ook nesten gevonden met wel 9 kuikens en nu dus zelfs met 10, wat nog nooit eerder is gezien.

Volgens Hongaarse biologen is het waarschijnlijk een gecombineerd legsel van meerdere vrouwtjesvogels, waar ook meer dan twee oudervogels voedsel voor aandragen. In principe is Szalakóta een monogame vogel, maar twee vrouwen op 1 nest vindt hij ook best monogaam genoeg.

Szalakóta schopt die krakers er zelf wel uit

Ik wil ook zo’n nestkast op mijn terrein. Ga ik zelf wel maken. Maar ophangen wordt nog wel een dingetje. De kasten van MME zijn gemaakt van acaciahout en wegen maar liefst 10 kilo. Ze moeten worden bevestigd op een hoogte van 8 tot 10 meter. Dat gaat mij niet lukken in m’n eentje. Natuurbeschermers van MME doen dat trouwens ook altijd met z’n tweeën. De juiste afmetingen en diameter invlieggat voor mijn scharrelaarbroedkast vind ik alvast hier (https://rollerproject.eu/sites/default/files/a2_1_handbook_eng_deliverable.pdf )

De kans is trouwens groot dat er heel andere bewoners de kast gaan bezetten, zoals hoornaars, ontsnapte honingbijen, steenuiltjes, hoppen, spechten, torenvalken, dwergooruiltjes, draaihalzen, kauwtjes, spreeuwen, ringmussen of koolmezen. Het is niet de bedoeling dat mensen zich daar corrigerend tegenaan bemoeien, want sommige van deze soorten zijn ook wettelijk beschermd. Bovendien is Szalakóta prima in staat om een aantal van die krakers er zelf uit te schoppen. Hmmm… Misschien meteen maar 2 of 3 van die kasten verspreid ophangen?

Er is wel het een en ander voor nodig om de Hongaarse scharrelaars overeind te houden. Dat weet de EU ook. Daarom werd er al in 2014 een succesvol vijfjarig beschermingsprogramma gestartmet ruim 5 miljoen Europees geld, getiteld: Conservation of the European Roller in the Carpathian Basin.

Na ernstige verstoring volgt geen tweede leg

Met een paar grote broedkasten ophangen ben je er nog niet. In het verzengende zonlicht op de Hongaarse poesta kan een kast al in één broedseizoen zodanig verslijten dat jaarlijks onderhoud absoluut noodzakelijk is. Het hout van de kast moet bijvoorbeeld niet gaan splijten. Broedende scharrelaars zijn nogal beweeglijke draaikonten, dus een kiertje van een paar millimeter kan de slagpennen van hun vleugels al lelijk beschadigen. De vogel kan zich daar zelfs helemaal in vastdraaien en sterven.

Kasten die te laag hangen, worden soms gestolen en gebruikt als brandhout. Sommigen verhangen kasten met de beste bedoelingen en plaatsen ze op hun eigen terrein, wat ook funest kan uitpakken. Anderen stelen een kast omdat er een zwerm honingbijen in zit, die ze willen overplaatsen naar een bijenkorf.

En pijnlijk maar waar: vooral de laatste jaren zijn daar ook nog de amateur-natuurfotografen en -filmers, die duimpjes willen scoren op social media met beelden van de spectaculaire Szalakóta. Met dagenlang posten in de directe omgeving van het nest veroorzaken ze enorme verstoring van de oudervogels. Sommigen verplaatsen zelfs een hele kast met kuikens en al naar een andere plek waar het licht beter is voor hun foto of video!

Scharrelaars nestelen maar één keer per broedseizoen. Als ze te vaak worden verstoord en de kuikens sterven, volgt er geen tweede leg…

Grootste bedreiging: intensivering van de landbouw

De overleving van Coracias garrulus vereist serieus meedenken en doelgerichte menselijke actie, dus educatie en communicatie zijn heel belangrijk. Veel Hongaren weten niet eens van het bestaan van deze prachtvogel, omdat hij zo lang bedreigd en zeldzaam was.

Bovendien is Szalakóta maar korte tijd goed zichtbaar in Hongarije. Eind april, begin mei keert hij terug uit zijn overwinteringsgebieden in Botswana, Namibië en Angola om in mei/juni te broeden, waarna de jonge scharrelaartjes uitvliegen in de tweede helft van juli. Meteen daarna gaan hun ouders in de rui en laten zich amper nog zien. Eind augustus maken ze alweer aanstalten om terug te vliegen naar zuidelijk Afrika en in september zijn ze echt verdwenen.

Het allergrootste struikelblok voor de scharrelaars heb ik nog niet eens genoemd: modernisering en dus intensivering van de landbouw, compleet met alle gewasbescherming oftewel gifzooi die daar kennelijk zo onontbeerlijk bij is. Een ontwikkeling die uiteraard ook hier in Hongarije op de loer ligt…

Pesticiden maken korte metten met zijn hoofdvoedsel

Zonder meteen alle BBB-fans in de gordijnen te willen jagen, moet ik hier toch even stilstaan bij het GIGANTISCHE verschil in insectenleven tussen deze plek in Hongarije en alle andere plaatsen waar ik heb gewoond. Je wil niet weten hoeveel vlinders, kevers, zweefvliegen, bijen, sprinkhanen, krekels en andere insecten hier per vierkante meter leven. Overal is non-stop geritsel en beweging. Het is van een onvoorstelbare rijkdom.

Dat maakt Hongarije ook tot zo’n luilekkerland voor scharrelaars, die vooral leven van de grotere sprinkhanen, kevers en krekels, die ze vanaf hun uitkijkpost overmeesteren. Daarnaast snacken ze graag grote wespen, muizen en hagedisjes. Ook een jonge ringslang of baby moerasschildpad gaat er met smaak in. Maar zijn hoofdvoedsel bestaat toch echt uit grote insecten, en daar maken pesticiden genadeloos korte metten mee.

Voor een land als Hongarije is het uitermate belangrijk dat Szalakóta en zijn leefgebieden optimaal worden beschermd. Hij is namelijk een indicatorsoort. Zeg maar de ambassadeur voor een bepaald landschapstype: extensief beheerd, bloemrijk grasland met kleine bosjes en solitaire bomen hier en daar, oud genoeg voor natuurlijke nestholten.

In Nederland en veel andere Westeuropese landen hebben deze wilde weides vrijwel overal plaats moeten maken voor intensieve landbouw. Met als gevolg de welbekende dramatische achteruitgang van  insecten.

Maar waar Szalakóta het naar zijn zin heeft, daar zijn de omstandigheden nog zo ideaal dat er ook talloze andere dieren en planten kunnen leven. Mèt de scharrelaar wordt meteen een heel ecosysteem vol biodiversiteit beschermd. Dus… misschien stond je er tot nog toe nooit zo bij stil, maar je deelt deze mooie planeet dus óók met de familie blauwe droomvogel. Ik ga nog deze winter die broedkasten in elkaar zetten!

 

Image: Zenel Cebeci | Wikipedia Commons

Mijn gekozen waardering € -