ArtikelenGeen donatiesLeven in Hongarije

Kurultáj 2024: een feest van honderden paarden en 27 verschillende steppevolken

Verslag van een tweejaarlijkse, adembenemende bijeenkomst van stammen in de zinderende Hongaarse zomerhitte, onder het toeziend oog van Attila de Hun…

Ooit was ik een paardenmeisje in hart en nieren. Zonder eigen paard helaas, want dat ging niet in de flat op het Amsterdamse Osdorpplein. Al vond ik dat we best een fijn stalletje konden inrichten in de box op de nulde verdieping. Maar dat mocht ook al niet van mijn vader, want daar woonden de kampeerspullen en de sjoelbak al. Bovendien zijn paarden heel erg duur en hun verzorging ook. Ja, zelfs de paardrijlessen waar ik jarenlang naar smachtte gingen het budget van mijn ouders eigenlijk te boven.

Toch kreeg ik uiteindelijk die felbegeerde eerste 10 lessenkaart. Omdat ik te weinig talent had voor ballet en te weinig lol in basketbal. Of welke andere sport dan ook. Ik wilde echt maar één ding: paardrijden!

Net als al die meisjes uit de paardenstrips in de Tina, mijn lijfblaadje. Zoals dat meisje dat het afgedankte paard van de schillenboer met een dappere list wist te redden van het slachthuis. Waarna ze het nobele dier met heel veel liefde, zorgzaamheid en geduld wist om te toveren tot perfect afgetraind rijpaard, terwijl de hele wereld juist keihard tegen hun tweetjes leek samen te spannen. Maar toevallig wonnen ze op het eind wel eventjes een gouden medaille op de Olympische Spelen ja! Mooiere verhalen bestaan eigenlijk niet, vond ik toen.

Jarenlang fantaseerde ik er zwelgend op los als ik aan het paardrijden was. Vooral tijdens galop. En vooral tijdens buitenritten. Dan was ik de koerier van de tsaar in een wapperende zwarte cape, met in haar zadeltas een boodschap van het allerhoogste landsbelang. Of een cowgirl die in vliegende galop de indianen ging waarschuwen dat de gemene witte mannen met geweren er aan kwamen! Of mijn paard was gewoon Pegasus, en we konden samen elk moment daadwerkelijk opstijgen richting Olympus…

Mensen kiezen vrijwillig voor topsport, maar een paard wordt nooit iets gevraagd

Inmiddels is er wel het een en ander veranderd. Halverwege de jaren tachtig maakte ik helaas een flinke smakkerd tijdens een buitenrit in de Schoorlse duinen, waarbij het paard over mijn stuitje galoppeerde. Dat had een dubieuze fractuurnaad in mijn stuitbeen als gevolg, waardoor paardrijden jarenlang te pijnlijk bleef. Gelukkig mocht ik toen paardenmeisjesstrips gaan schrijven voor de Tina.

De Lucky Girls, in samenwerking met striptekenaar Peter Fitzverploegh

Dressuurwedstrijden op de Olympische Spelen roepen tegenwoordig vooral felle protesten op. Steeds meer paardenliefhebbers spreken schande over de manier waarop paarden in de topsport worden behandeld: hun hals op onnatuurlijke wijze gekromd door veel te strakke teugels, een streng bit waar hun tong blauw van aanloopt, de dwang tot steeds extremere prestaties, de hele tijd maar van de ene kant van de wereld naar de andere reizen… dat kun je een paard eigenlijk niet aandoen. Menselijke atleten mogen dan vrijwillig kiezen voor hun topsport, maar een paard wordt nooit iets gevraagd.

Ik kwam ogen tekort. Dìt is nog eens fijn mensen kijken!

Misschien kunnen we onze aandacht beter verleggen naar de meer natuurlijke manier waarop vroeger werd paardgereden. En hoe echte paardenvolkeren dat nog steeds doen, zoals de Hongaren, de Mongolen en al die andere van oorsprong nomadische stammen uit Centraal-Azië. Deze mensen krijgen het paardrijden al van jongs af aan met de paplepel ingegoten. Ze fokken hun eigen paardenrassen uit stoere steppepaarden die woestijnachtige weersomstandigheden kunnen verdragen. Zulke paarden hebben een opvallend onafhankelijk karakter. Je kunt er eigenlijk alleen iets mee als je eerst een diepe vriendschapsband met ze opbouwt, gebaseerd op vertrouwen en loyaliteit.

Afgelopen weekend kwamen al deze nomadische paardenvolkeren samen op een uurtje rijden van mijn tanya, tijdens Kurultáj 2024. Na Sziget het grootste festival van Hongarije. De toegang is gratis en een metershoog portret van Attila de Hun waakt over de weidse poesta bij Bugac, waar dit driedaagse spektakel zich afspeelt. Denk hierbij aan veel opwaaiend stof en kletterende paardenhoeven, brandende hitte, knallende zwepen, zware drums, boventoon zang, folkloristische dansen, sjamanisme, runen en yurts, heel veel yurts. Maar vooral ook talloze bezoekers en deelnemers in klederdracht of anderszins historische outfit, waaronder maliënkolders, veel leder en dierenvellen, bontmutsen of juist kegelvormige strooien hoeden, zwaarden, pijlen en bogen en laarzen met krulpunten. Ik kwam ogen tekort. Dìt is nog eens fijn mensen kijken!

Van deze ooit zo machtige nomadische steppevolken is nog maar weinig over

Het woord kurultáj betekent ‘bijeenkomst van stammen’. En dat is ook precies wat het is. Er komen maar liefst 27 verschillende nomadische paardenvolkeren samen op dit beroemde festival. Naast de Hongaren en Bulgaren zijn dat de Mongolen, Kirgiziërs, Kazachen, Azerbeidzjanen, Avaren, Basjkieren, Balkaren, Boerjaten, Tsjoevasjen, Gagaoezen, Kabardijnen, Karatsjai, Karakalpakken,  Kumi, Nogai, Oezbeken, Tatar, Turken, Toevanen, Turkmenen, Oeigoeren, Jakoeten, Tsjetsjenen, de Madzar van Oezbekistan en de Madjar van Kazachstan. Geef toe, van minstens vijftien van deze stammen had je nog nooit gehoord…

Al deze mensen zijn de oorspronkelijke bewoners van de Euraziatische steppe, die zich vanaf de westelijke poesta van Hongarije uitstrekt tot aan de oostgrens van Mongolië. Deze steppenomaden vormen tegenwoordig een uiterst marginale, bijna vergeten groep, waar nog maar weinig van over is. Je ziet ze hooguit terug op websites over exotische vakantiebestemmingen. Of in het nieuws, met treurige berichten over de wrede onderdrukking van Turkse Oeigoeren in China, of de straatarme voormalige sovjetstaten van Centraal-Azië.

Ten behoeve van zijn ‘militaire operatie’ stuurt Vladimir Poetin vooral deze ethnische minderheden naar het front in Oekraïne, om zo ‘de echte Russen’ in de grote steden zo veel mogelijk te kunnen sparen. Tsjetsjenen dus, en Boerjaten, Tataren, Toevanen, Azerbeidzjanen en Avaren. Ter vergelijking: een soldaat uit Boerjatië heeft bijna 8 keer meer kans om te sterven in Poetins vleesmolen dan een gewone Rus. Een soldaat uit Toeva heeft zelfs ruim 10 keer meer kans op een wisse dood aan het front. Hierdoor dreigen hun stammen in één generatie min of meer van de aardbodem te worden geveegd.

Ze domesticeerden het paard en vonden strijdwagens, stijgbeugels en composietbogen uit

Deze nu zo kwetsbare steppevolken stichtten lang geleden machtige rijken, en maakten het hun buren behoorlijk lastig. Van pakweg 4000 jaar voor Christus tot 1700 waren de Hunnen, de Avaren, de Mongolen en hun vele nomadische broederstammen zeer actief op hun uitgestrekte graslanden tussen de Donau en de Amoer (dat is de rivier op de grens tussen Rusland en China). Naast jagen en vee hoeden domesticeerden ze het paard en vonden ze de strijdwagen, de stijgbeugel en de composietboog uit. Ook waren ze de eerste gepantserde ridders. Veel ideeën verspreidden zich via de steppenomaden van Oost naar West en andersom.

Kirgizië
Tatarije
Oeigoer in Kashgar
Balkarië (links) en Kabardië
Turkmenistan
Oezbekistan
Mongolië
Kazachstan
Bulgarije
Azerbeidzjan
Tsjoevasjië
Jakoetië

Eind november 2023 verscheen over dit onderwerp het zeer interessante boek Stormruiters, geschreven door Peter Hoppenbrouwers (1954-2023), die de presentatie van zijn boek helaas zelf niet meer mocht meemaken. Deze Nederlandse historicus en hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit Leiden beschrijft hierin de nomadische rijken op de Euraziatische steppe in de periode van 500 jaar voor Christus tot 1700, waarbij hij vele mythes en ingesleten vooroordelen ontkracht en met een nieuwe, frisse blik naar de paardenvolkeren kijkt. Volgens de nu 93-jarige Mongoolse prins Dschero Kahn (woonachtig in Nederland en naar eigen zeggen een afstammeling van Dzjengis) is Stormruiters het beste boek dat ooit is geschreven over de stepperijken van Eurazië.

Recent onderzoek wijst uit dat paarden zijn gedomesticeerd op de Pontische steppe

Nog even terug naar de paarden: lange tijd werd aangenomen dat die ruim 5500 jaar geleden waren gedomesticeerd rond Botai, in het noorden van Kazachstan. Maar in 2021 stelde het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift Nature dat de domesticatie van paarden beperkt was tot de Pontische steppe, een kleiner deel van de veel grotere Euraziatische steppe. De Pontische steppe loopt van Oost-Roemenië, Moldavië en Oekraïne tot aan de Kazachse steppe. DNA van 273 paardenresten heeft recent aangetoond dat hier rond 4200 jaar voor Christus het aantal gedomesticeerde paarden explosief toenam, waaruit blijkt dat mensen toen in grote aantallen paarden fokten.

En wat ze zoal met hun gedomesticeerde paarden deden, werd op uitbundige wijze getoond tijdens Kurultáj 2024, waar in de grote arena spectaculaire staaltjes ruiterkunst werden vertoond, met onder meer worstelen te paard, boogschietwedstrijden te paard, halsbrekende acrobatiek te paard en als klap op de vuurpijl de grote nomadenparade, waarbij 600 strijders te voet en te paard (zowel mannen, vrouwen als kinderen, allemaal in historische kostuums) langs het publiek op de tribunes paraderen. Een imposant en ontroerend beeld, waar menigeen tranen van in de ogen kreeg.

Een paard dat op commando gaat liggen valt op de open poesta minder op

Natuurlijk waren ook de Hongaarse csikós met hun stoere nonius paarden in groten getale van de partij op Kurultáj. Dit waren vroeger militairen te paard die het zonder vuurwapens en zelfs zonder zadel opnamen tegen hun vijanden. De csikós in hun kenmerkende blauwe jassen en grote zwarte hoeden beoefenen een speciale vorm van paardendressuur. Ze kunnen hun paard bijvoorbeeld op commando laten liggen: zo waren ze op de open poesta minder makkelijk zichtbaar voor de vijand. Of ze doen de Puzsta ötös: één ruiter die staand op twee paarden nog drie andere paarden ment. Een spectaculaire manier om de paarden van gevallen medestrijders veilig thuis te brengen…

Om de haverklap lieten de csikós hun meterslange zwepen knallen. Het schijnt dat die knallen worden veroorzaakt doordat de zwiepende zwepen de geluidsmuur doorbreken. De zwepen zijn trouwens niet bedoeld om de paarden mee te slaan, maar om ze te laten wennen aan het geknal van geweren. Tegenwoordig zijn de csikós vaak herders op de Hongaarse poesta’s, een taak die ze regelmatig afwisselen met het geven van ruiterdemonstraties aan toeristen en paardenliefhebbers.

Kurultaj is geïnspireerd op het idee dat de Hongaren afstammen van de Hunnen

Er bestaan veel culturele overeenkomsten tussen de tradities van de oorspronkelijke nomadische Hongaren en de voormalige nomadische steppevolkeren die waren uitgenodigd. Kurultáj is dan ook geïnspireerd op het idee dat de voorouders van de huidige Hongaren uit Centraal-Azië afkomstig waren. Vanwege de culturele en genetische banden met broedervolken uit die regio, denken veel Hongaren dat ze afstammelingen van de Hunnen zijn. Mede door hun vreemde taal voelen ze weinig verwantschap met de Slavische volken die hen omringen.

Kenmerkend zijn in ieder geval de vele yurts die je overal in Hongarije tegenkomt: deze bijzondere ronde woontenten kennen de meeste westerlingen alleen van Mongolië. Er stonden er vele tientallen op het festivalterrein van Kurultáj. In sommige yurts logeerden festivalbezoekers die van verre waren gekomen, in andere werd thee geschonken of etnische muziek gemaakt en in weer andere waren tentoonstellingen ingericht, die gretig werden bezocht. Maar de belangrijkste trekpleister was ongetwijfeld de kolossale zwarte yurt die vernoemd is naar Attila de Hun: met een diameter van ruim 20 meter de grootste yurt ter wereld. Binnen was een gigantisch schilderij te zien met aanstormende Hunnen te paard, plus archeologische vondsten en gezichtsreconstructies van Hongaarse Hunnen.

Ja, Kurultáj 2024… het was groots, het was zeer levendig en het was prachtig. Met veel vechtsporten, veel boogschieten, veel dans en muziek en vuurrituelen. En niet te vergeten een uitgestrekte markt met ambachtelijk handwerk. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik bij lange na niet alles heb gezien. Omdat de brandende zon op de poesta gewoon te verzengend heet was. Mijn vrienden en ik strandden in de schaduw van een koelblauwe bierparasol. Gelukkig stond die dicht bij het grote muziekpodium. Daardoor konden we volop genieten van de sjamanistische drums, de wervelende traditionele dansen van tientallen beeldschone dansgezelschappen in de meest uitzinnige kostuums en magisch vibrerende boventoonzang die door merg en been resoneerde. Ik prees mezelf stil genietend zielsgelukkig. Dit was zo veel beter dan tech-house. En het rook ook lekkerder: naar paarden. Over twee jaar weer.

Images: Donker paard by Nicooografie via Pixabay | Aanstormende ruiters by Derzsi Elekes Andor | Vrouw uit Kirgizië by Disicray | Danseressen Tatarijë by Официальный портал Республики Башкортостан | Oeigoer in Kashgar by Todenhoff | Balkaren en Kabardijnen by Rellers Völkerschafts-Archiv | Meisje uit Turkmenistan by Turkmenistan Research | Vrouw uit Oezbekistan by Shokrukh Khaydarov | Zangeressen uit Mongolië by Ministry of Defense of the Russian Federation | Danseressen uit Kazachstan by Nikolamikovic82 | Bulgaarse kinderen by Biso | Vrouw uit Azerbeidzjan by Veoctis | Meisje uit Tsjoevasië by onbekende fotograaf | Vrouw uit Jakoetië by ZinaZM | Ruiter met Hongaarse vlag by Derzsi Elekes Andor | Yurts by onbekende fotograaf, alle via Wikimedia Commons | overige kiekjes door mijzelf