ArtikelenGeen donatiesLeren van de natuurLeven in Hongarije

Even voorstellen: de 7 slangen van Hongarije

Een verrassende longread over het gevaar van hysterie, de pálinka methode, levensreddende medicijnen, een Hongaarse gifverzamelaar en de dubbele clitoris…

Hoe bang je ook bent voor slangen, lees tòch dit verhaal. Want ik beloof je met mijn hand op mijn hart dat je leven daarna nooit meer hetzelfde zal zijn.  Natuurlijk, je vindt ze doodeng. Helemaal niet zo gek, want mensen -en ook apen trouwens- worden geboren met een instinctieve oerangst voor slangen. Heel nuttig, maar je kunt het ook overdrijven. Ofidiofobie heet dat, zo’n te sterke slangenvrees. 

Want laten we wel even realistisch blijven. Slechts 10% van alle slangensoorten ter wereld kan een giftige beet uitdelen en meestal is dat niet dodelijk. Van de 250 slangensoorten die gevaarlijk zijn voor mensen, hebben er slechts 50 dodelijk gif. Daarvan wonen er slechts een handvol in Europa: waaronder de Europese adder (Vipera berus) en de spitssnuitadder (Vipera ursinii), maar over dit tweetal later meer…  

Er is veel onderzoek gedaan naar angst voor slangen, omdat sommige mensen zó bang zijn dat ze speciale therapie nodig hebben om van deze ernstige fobie af te komen. De aangeboren angst voor slangen is een overblijfsel uit de prehistorie, toen mensen nog in grotten leefden of zelfs nog niet eens bestonden. 

In onze cultuur symboliseren slangen ’het kwaad’

Wetenschappers denken dat die oerangst is voortgekomen uit een meer algemene angst voor reptielen, zoals vleesetende dinosauriërs, die ooit heel gevaarlijk waren voor de eerste zoogdieren. De voorouders van slangen waren levensbedreigend voor de voorouders van mensen. Dus daar komt die diepgewortelde, onberedeneerbare angst voor slangen vandaan. 

Opmerkelijk feitje: mensen die heel bang zijn voor slangen zien sneller een slang in het gras dan mensen die minder bang zijn voor slangen. Dus kennelijk scherpt angst onze zintuigen aan, wat natuurlijk zeker nuttig is bij een mogelijk gevaarlijk dier met een uitstekende schutkleur.

Verder hebben veel mensen een slangenfobie omdat ze als kind volwassenen zagen die ook doodsbang voor slangen waren. Tel hier nog eens bij op dat slangen in onze menselijke cultuur ’het kwaad’ symboliseren, en het moge duidelijk zijn dat ofidiofobie een zeer complexe aandoening is. Niks om je voor te schamen, maar wel iets om serieus over na te denken… 

Brute maatregelen zijn totaal onnodig voor bijtwonden van Europese slangen

Want hoe gevaarlijk zijn slangen nou eigenlijk? Volgens de Europese slangenvereniging overlijden er jaarlijks wereldwijd 30.000 tot 40.000 mensen aan een slangenbeet. Uiteraard vallen de meeste slachtoffers in gebieden waar veel gifslangen leven, zoals Australië, Afrika en Azië. 

In Europa gaan er slechts 30 tot 50 mensen per jaar dood als gevolg van een giftige slangenbeet. Het overgrote merendeel van deze slachtoffers heeft dit trouwens echt aan zichzelf te danken, omdat ze bij wijze van hobby zo nodig gevaarlijke tropische gifslangen in terraria moesten houden. 

In Hongarije leven zeven verschillende soorten slangen, waar de lokale bevolking van oudsher behoorlijk bang voor is. De Europese slangenvereniging noemt op haar website een aantal barbaarse eerste hulp methodes in Hongarije uit vervlogen tijden, waarvan sommige zelfs nog steeds worden toegepast. Zoals het rigoureus amputeren van een gebeten lichaamsdeel en het dichtbranden van de wond met zilvernitraat, gloeiend ijzer of zelfs buskruit. Zulke brute maatregelen zijn totaal niet nodig voor bijtwonden van Europese slangen.  

De hoeveelheid alcohol in haar bloed bleek minstens zo levensbedreigend als de slangenbeet

De Hongaarse houthakker die in 1985 meteen zijn eigen vinger afhakte nadat hij was gebeten door een slang reageerde dan ook nogal hysterisch, aangezien hij niet eens zeker wist of het dier eigenlijk wel giftig was. 

Een andere man, die in een Turks bad in Boedapest werd gebeten, doodde meteen de slang, dronk een borrel en drukte vervolgens een sigaret uit op de plaats van de beet. Daarna moest hij naar het ziekenhuis om zijn zelf veroorzaakte brandwond te laten desinfecteren. De slang die hij had doodgemaakt was een totaal ongevaarlijke Oostelijke ringslang (Natrix natrix). 

Naast het afhakken en dichtbranden drinken Hongaren ook vaak zo veel mogelijk alcohol na een slangenbeet, bij voorkeur pálinka met een hoog alcoholpercentage. Zo werd een 16-jarig Hongaars meisje dat in de jaren zestig tijdens het hooien was gebeten, meteen dronken gevoerd door bezorgde dorpsgenoten. Eenmaal in het ziekenhuis bleek de hoeveelheid alcohol in haar bloed minstens zo levensbedreigend als de slangenbeet. In Duitsland zijn diverse gevallen vastgesteld van mensen die daadwerkelijk zijn overleden aan een alcoholvergiftiging na een slangenbeet.

Bind een vuursalamander of pad op de wond, of anders de anus van een kip

De Hongaarse bioloog Lajos Méhely beschreef in 1892 hoe een vriend van hem door een adder werd gebeten tijdens een uitstapje in de natuur. Daarop sloeg het slachtoffer eerst twee deciliter zuivere ethanol achterover en vervolgens twee deciliter koffie, om daarna in het eerste het beste dorp nog drie brandy’s te nemen, waarna hij de wond liet dichtbranden met zilvernitraat. Wonder boven wonder heeft de man deze paardenmiddelen overleefd. 

Bioloog József Gerenday leek het in 1839 verstandig om bijtwonden van gifslangen open te snijden en daarna te spoelen met water, speeksel, urine of calciumhypochloriet. Een eeuw later suggereerde Lajos Méhely dat je bijvoorbeeld ook kaliumpermaganaat onderhuids kunt in spuiten. Of een oplossing van chroomzuur of strychnine. 

Bovendien zou het slim zijn om het gebeten ledemaat een tijdje te begraven in aarde, zodat het gif uit de wond kon worden gezogen. Máté Tarsóczky adviseerde in 1847 een kompres van gepekelde kool op slangenbeten. Of anders een vuursalamander of pad op de wond binden. Het advies van de Franse arts Ambroise Paré (1509-1590) was om de anus van een kip of kalkoen op de wond te drukken.

Mensen kunnen wel degelijk sterven aan hun eigen hysterie

Mocht je toevallig geen kippenanus voorhanden hebben, dan is het waarschijnlijk het verstandigst om gewoon de eerste hulp regels van Turchányi, Szalontay en Zacher uit 2000 te volgen. Deze Hongaarse wetenschappers stellen dat je eerst en vooral het slachtoffer van een slangenbeet moet kalmeren en ervan overtuigen dat hij/zij niet zal doodgaan. 

Mensen kunnen namelijk wel degelijk sterven aan hun eigen hysterie. De Duitse bioloog Ludwig Trutnau, die ook boeken schreef over het houden van exotische gifslangen in terraria, noemde in 1990 diverse gevallen van mensen die door niet-giftige slangen zijn gebeten en gewoon toch doodgingen van angst omdat ze dachten dat de slang wel giftig was.

Volgens Turchányi moet een gebeten persoon zich dus vooral rustig houden en liefst op de rug zo comfortabel mogelijk in de schaduw gaan liggen, met het gebeten lichaamsdeel zo laag mogelijk. Ringen of andere mogelijk knellende banden verwijderen en geen snelle bewegingen maken, want dat stimuleert de verspreiding van het gif. Geen alcohol of koffie drinken, maar wel vruchtensap of water. En liefst zo snel mogelijk vervoer naar een ziekenhuis regelen of een arts laten komen.

De meeste adderbeten leiden slechts tot zwellingen en misselijkheid

De Nederlandse natuurbeschermingsorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen (RAVON) adviseert om bij een adderbeet altijd een tetanusinjectie te vragen en Paracetamol te slikken tegen de pijn, maar vooral geen andere pijnstillers, zoals Ibufrofen of aspirine. Het toedienen van een antiserum is alleen aan te raden bij ernstige vergiftigingsverschijnselen, want van dit middel word je gegarandeerd ziek. Een onbehandelde adderbeet leidt in de meeste gevallen slechts tot tijdelijke zwellingen, duizeligheid en misselijkheid.

Zo, genoeg gepraat over de gevaren. Nu even aandacht voor de positieve dingen die slangen de mensheid te bieden hebben! Tegenover de 30.000 tot 40.000 mensen die wereldwijd per jaar overlijden aan een slangenbeet, staan namelijk 40 miljoen (!) mensen die hun leven juist te danken hebben aan slangen.

Je hebt vast nog nooit gehoord van de Hongaarse biomedicus en avonturier Zoltán Takács, die momenteel in maar liefst 190 verschillende landen zoekt naar gif van slangen en andere giftige dieren. Omdat dit wellicht bruikbaar kan zijn bij de ontwikkeling van levensreddende medicijnen. 

In slangengif zitten wel 20 tot 30 verschillende gifstoffen die zeer nuttig kunnen zijn

Op dit moment zijn er al 20 medicijnen in gebruik op basis van dierlijk gif. Bijvoorbeeld tegen hartaanvallen (Integrilin, Aggrastat), hoge bloeddruk (Captopril), diabetes (Byetta), pijnbestrijding bij kanker en hiv (Prialt). Andere medicijnen op basis van gif worden momenteel getest voor hersentumoren, hartfalen en auto-immunziekten. En middelen tegen hersenbloedingen, cardiovasculaire aandoeningen, prostaatkanker, hiv, Alzheimer, Parkinson en MS bevinden zich al in de ontwikkelingsfase. 

Wat dierlijk gif zo verbazingwekkend succesvol maakt, is dat het in de loop van 400 miljoen jaar evolutie is ontwikkeld. Specifieke gifmoleculen kunnen uiterst nauwkeurig vitale organen beïnvloeden en zo bijvoorbeeld voor bloedverdunning, pijnbestrijding en bloeddrukverlaging zorgen.

Vooral slangengif blijkt buitengewoon nuttig en bruikbaar, omdat de natuur het speciaal heeft afgestemd op warmbloedige prooidieren. Zo zitten in slangengif wel 20 tot 30 verschillende gifstoffen, die allemaal hun eigen effect hebben op receptoren in het lichaam van een zoogdier. Het slangengif wordt in laboratoria dus tot op moleculair niveau uitgeplozen. En gifmoleculen die bruikbaar blijken voor toepassing op mensen, worden vervolgens synthetisch nagemaakt en tot medicijnen verwerkt.

Dit slangengif bevat een pijnstiller die twintig keer sterker werkt dan morfine

De toepassingsmogelijkheden zijn ronduit spectaculair. Van de drie meest voorgeschreven medicijnen tegen hartaanvallen in Amerika, zijn er maar liefst twee op basis van slangengif. Ook is ontdekt dat slangengif kan voorkomen dat kankercellen zich hechten aan andere lichaamscellen, waardoor uitzaaiing onmogelijk wordt gemaakt. En het gif van de koningscobra blijkt een pijnstiller te bevatten die twintig keer sterker werkt dan morfine.   

Volgens gifverzamelaar Zoltán Takács bestaan er op dit moment nog 20 miljoen giffen in de natuur die nog niet zijn onderzocht op nuttige medische toepassingen voor mensen. Daarom startte hij het World Toxin Bank project, waarin alle kennis over gif van slangen en andere bronnen uit de natuur nauwkeurig wordt opgeslagen. Van deze gif-bibliotheek maken medische onderzoekers gretig gebruik.

Dus kortom, welbeschouwd verdienen slangen eerder ons liefdevolle respect dan onze gedateerde prehistorische angst. En daarom stel ik nu graag de zeven slangen van Hongarije aan je voor. Te beginnen met de zogenaamde addertjes onder het gras…

1. Europese adder (Vipera berus)

De Europese adder is meteen ook de gevaarlijkste gifslang van Europa. Hij is vrij klein, heeft een wat gedrongen postuur en wordt hooguit 50 tot 80 centimeter lang. Hij kan 10 tot 15 jaar oud worden, maar er is ook een wilde adder gevonden die al 30 jaar oud was. 

Helaas zijn Europese adders lastig te herkennen aan hun kleur of tekening, want dat varieert nogal. Net als bij de andere slangen van Hongarije trouwens. Een adder kan grijs zijn met een duidelijk zwart zigzag patroon op de rug, maar hij kan ook pikzwart zijn, of bruin met een amper zichtbaar zigzag patroon. 

De belangrijkste herkenningspunten zijn de driehoekige kop met brede kaken en de rode ogen: die hebben een ’gemene’ verticale streepjespupil en een soort overhangende ’boze’ wenkbrauwschub. Ook wijst het puntje van de addersnuit een beetje omhoog, wat bij andere Hongaarse slangen niet zo is. 

Adders eten niet veel. Per jaar gaan er slechts 6 tot 10 muizen, hagedissen, kikkers of vogels in. Zelf worden ze opgegeten door roofvogels, dassen, bunzingen, wezels, zwijnen en egels.

Met zijn dubbele penis kan hij zowel linksom als rechtsom penetreren 

Met hun zogenaamde binnenoor voelen ze mensen en dieren al van verre aankomen door de trillingen die ze bij het lopen veroorzaken. Zelfs als je een adder heel voorzichtig probeert te benaderen, voelt hij je aanwezigheid al op een afstand van 5 meter. 

Door hun gevorkte tongetje uit te steken en op en neer te bewegen vangen adders geurdeeltjes op uit de wijde omgeving. Die geurdeeltjes worden vervolgens geanalyseerd in het orgaan van Jacobson, dat in hun verhemelte zit. Zo stellen adders vast of er een prooi in de buurt is en waar die zich precies bevindt. 

Adders kunnen goed zwemmen en leven meestal in hun eentje, maar ’s winters zoeken ze graag soortgenoten op. Dan winterslapen ze gezellig met z’n allen samen in een vorstvrij hol, al zijn er ook adders die liever alleen overwinteren. 

En dan nu even wat info voor volwassenen: mannetje adder heeft een hemipenis. Dat is een gevorkte, dus feitelijk dubbele penis. Handig, want bij het paren kan de staart van het vrouwtje flink in de weg zitten. Met zijn dubbelloops hemipenis kan het mannetje het vrouwtje zowel linksom als rechtsom penetreren. 

Vrouwtje adder heeft een dubbele clitoris in de vorm van een hartje

En twee jaar geleden is ontdekt dat vrouwtje adder over een hemiclitores beschikt. Jawel, een dubbele clitoris. In de vorm van een hartje. Deze ontdekking is -evenals de ontdekking van de volledige menselijke clitoris trouwens- zo recent omdat mannelijke wetenschappers hier kennelijk nooit zo op hebben gelet. Omdat ze mannelijke geslachtsdelen nu eenmaal een stuk boeiender vinden. De dubbele clitoris van addervrouwtjes is dan ook ontdekt door vrouwelijke onderzoekers onder leiding van de Australische bioloog Megan Folwell. 

Vrouwtje adder houdt er dus een boeiend seksleven op na, waarbij ze met meerdere mannetjes paart. Die bevruchten de eieren in haar lichaam, waarna de jongen zich gedurende 3 tot 4 maanden ontwikkelen in de eieren. Moeder adder broedt de eieren in feite ìn haar lichaam uit door veel te zonnebaden. 

Als de babyaddertjes ’klaar’ zijn, wurmen ze zich in het moederlichaam uit hun ei en worden daarna geboren. Ze zijn dan meteen al giftig. Eén worp van meestal 8 tot 12 jongen is meestal van verschillende vaders.

Adders komen in het grootste deel van Hongarije amper voor

In het grootste deel van Hongarije komen adders trouwens vrijwel niet voor. Eigenlijk zitten ze vooral in de zuidwestelijke provincies Somogy en Zala (waar opvallend vaak zwarte addermannetjes worden gezien) en helemaal in het oosten in Szabolcs-Szatmár en het Zemplén gebergte. Op de kaart van de Hongaarse natuurbeschermingsorganisatie MME kun je precies zien waar adders zitten. De roodwitte kruisjes (inzoomen!) geven incidentele waarnemingen aan.

Gemiddeld worden in Hongarije jaarlijks 3 tot 4 mensen door adders gebeten, al gaan er ook jaren voorbij zonder slachtoffers. In de afgelopen 60 jaar zijn in Hongarije slechts 2 mensen aan een adderbeet gestorven, waarvan een van beide personen een proteïne allergie bleek te hebben, die voor extra complicaties zorgde. 

Toch is het absoluut aan te raden om met een adderbeet naar een ziekenhuis te gaan, want soms kunnen er toch ernstige symptomen optreden, vooral bij ouderen, kinderen en zieke mensen. En het moge duidelijk zijn dat je een adder echt nooit moet aanraken, wat trouwens ook onder ’verstoring’ valt volgens de Hongaarse natuurbeschermingswet. Daar staat een boete op van 250.000 forint, oftewel 640 euro.

2. Spitssnuitadder (Vipera ursinii rakosiensis)

Van dit addertje, dat slechts 40 tot 60 centimeter groot is, leven in Hongarije nog slechts twee kleine, geïsoleerde populaties in de Nationale Parken Kiskunság bij Szolnok en Fertö-Hanság bij Fertöd. Het is een van de ernstigst bedreigde slangensoorten van Europa en niet alleen de kleinste, maar ook de ongevaarlijkste van alle adders. 

Deze zeldzame, kwetsbare gifslang geniet al sinds 1974 wettelijke bescherming in Hongarije en wordt sinds 1980 zelfs streng beschermd. Vanaf 2004 tot en met nu is er een speciaal beschermingsprogramma actief voor de Hongaarse spitssnuitadders, dat wordt gefinancierd met Europees geld.

Spitssnuitadders houden van moerassen en gebieden met wat water. ’s Winters slapen ze in ondergrondse holen, die ze soms gebroederlijk delen met soortgenoten, maar soms zelfs ook met amfibieën en andere soorten reptielen. 

Spitssnuitadders zijn niet erg agressief en zullen een mens zelden bijten

Na een lange winterslaap brengen de mannetjes het grootste deel van hun tijd door met zonnebaden, eten doen ze amper. Totdat eind april, begin mei de paartijd aanbreekt. Want dan komen ze serieus in beweging en leggen ze soms vele kilometers af om het geurspoor van een vrouwtje te volgen. 

Mochten er toevallig twee mannetjes tegelijkertijd arriveren bij een willig addervrouwtje, dan gaan ze om haar worstelen. Zulke gevechten kunnen urenlang duren, maar ze zullen elkaar nooit bijten. 

Spitssnuitadders eten vooral insecten, muizen en kleine hagedissen. Ze zijn niet erg agressief en zullen een mens zelden bijten. Bovendien is hun gif veel zwakker dan dat van de Europese adder. 

Op het verstoren, vangen of doden van een spitssnuitadder staat tegenwoordig een boete van 1 miljoen forint, oftewel ruim 2500 euro.

3. Oostelijke ringslang (Natrix natrix)

De totaal ongevaarlijke oostelijke ringslang (Natrix natrix) lijkt als twee druppels water op de ringslang die in Nederland en België inheems is. Maar hij is toch anders, dus sinds 2017 worden Nederlandse ringslangen niet meer Natrix natrix genoemd, maar Natrix helvetica. 

Het fijne aan ringslangen is dat je ze altijd meteen kunt herkennen aan de twee opvallende, lichtgele vlekken bij hun kop. Die steken duidelijk af bij hun donkergekleurde lijf, dat grijs, zwart of groenig bruin kan zijn. Er bestaat ook een zogenaamd gestreepte variant, die bruin is met vier gele horizontale strepen. Typerend is ook het gele oog met ronde zwarte pupil.

Volwassen oostelijke ringslangen kunnen 1.20 meter lang zijn en 15 tot 25 jaar oud worden. Het zijn echte waterslangen, die soepel bewegen, graag zwemmen en vooral kikkers en vissen eten. Ze lusten ook giftige amfibieën, zoals de roodbuikvuurpad en de vuursalamander.

Ringslangen komen overal voor in Hongarije waar water in de buurt is, maar ze scharrelen soms ook rond op drogere plekken. Vrouwtjes leggen in de zomer eieren in natuurlijke composthopen, bladhopen en mestvaalten. 

Als niks helpt, gooit hij zich op zijn rug en doet alsof hij dood is

Een ringslang heeft veel vijanden, zoals hysterische mensen die hem per se willen doodmaken, roofvogels en verschillende zoogdieren. Soms kan hij die afschrikken met een zeer smerige geurstof uit zijn cloaca. Of hij doet net alsof hij een gevaarlijke adder is. Dan pompt hij zijn lichaam vol met lucht, dat hij met een vervaarlijk sissend geluid weer laat ontsnappen en maakt zijn hoofd plat en driehoekig van vorm. 

Als dat allemaal niks helpt, gooit hij zich op zijn rug en doet net alsof hij dood is, met zijn tongetje amechtig buiten boord en zelfs een straaltje bloed dat uit zijn mond sijpelt. Als de aanvaller het dan eindelijk opgeeft omdat hij geen aas lust en liever een levende prooi vangt, glipt de ringslang razendsnel weg in de begroeiing. 

Hoewel deze slangensoort nog niet wordt bedreigd in zijn voortbestaan, is hij in Hongarije wel beschermd en staat op het verstoren, vangen of doden van een ringslang een boete van 10.000 forint, oftewel 25 euro.  

4. Dobbelsteenslang (Natrix tessellata)

De dobbelsteenslang is vernoemd naar de vierkante zwarte vlekken op zijn lichte buik. Zijn bovenkant is grijsgroenig en hij wordt meestal niet veel groter dan 70 tot 100 centimeter. Hij is een naast familielid van de ringslang, maar heeft niet die opvallende lichtgele vlekken bij zijn kop. Net als zijn neef Natrix natrix is hij dol op water en kun je hem ook eigenlijk alleen daar vinden. 

Er leven veel dobbelsteenslangen bij de grote meren van Hongarije, maar eigenlijk zitten ze door het hele land in de buurt van rivieren en waterpartijen. Ze verstoppen zich graag in verlaten bootjes.

Deze slang heeft een beetje uitpuilende bronskleurige ogen met ronde pupillen, waarmee hij goed onder water kan zien. Dat is ook wel nodig, want hij jaagt vooral onder het wateroppervlak op vissen, kikkers en kikkervisjes, waarbij hij ongeveer een kwartier lang onder water kan blijven zonder naar adem te hoeven happen. 

Dan klimt hij gezellig aan boord van je luchtbed om even uit te rusten

Terwijl hij zo bezig is, legt hij echt wel flinke afstanden af in het water, waardoor hij soms midden in een groot meer terechtkomt. Als daar toevallig net een toerist op een luchtbed ronddobbert, kan het zomaar gebeuren dat hij gezellig aan boord klimt om even uit te rusten. Uiteraard leidt dit bij de meeste toeristen tot grote paniek, wat totaal niet nodig is, want de dobbelsteenslang is niet giftig en sowieso geen bijter. 

De vijanden van de dobbelsteenslang zijn allerlei marterachtigen, grote ratten, reigers, snoeken en andere roofvissen. Baby dobbelsteenslangetjes worden zelfs door eenden opgegeten. Bij ernstig gevaar spuugt hij zijn laatst gegeten maaltijd uit en scheidt hij een vieze geurstof af. Dat doet hij ook als hij door een mens wordt vastgepakt. Of hij speelt net als de ringslang voor dooie pier. 

Dobbelsteenslangen zijn in Hongarije beschermd en op het verstoren, vangen of doden van deze soort staat een boete van 25.000 forint oftewel 64 euro.  

5. Esculaapslang (Zamenis longissimus)

Deze op één na grootste slang van Hongarije is meteen ook een van de grootste slangen van heel Europa. De meeste esculaapslangen worden zo’n 1.20 meter groot, maar er zitten af en toe uitschieters tussen tot wel 2 meter. 

Dit is totaal geen waterslang, ook al kan hij goed zwemmen. Hij komt vrij algemeen voor in bossen en struikgewassen in alle Hongaarse provincies ten westen van de Donau en in de berggebieden van de noordelijke provincies. Hij heeft buikschubben met reliëf, waardoor hij makkelijk in bomen kan klimmen of over omgevallen boomstammen heen kan kruipen.

 

In de laagvlaktes voelt hij zich niet thuis, dus op de poesta ga je hem niet tegenkomen. Vaak ligt hij te zonnen op bosweggetjes, waar hij helaas makkelijk kan worden overreden door een auto. 

De esculaapslang heeft bruine ogen met een ronde pupil en zijn lijf is gelig bruin, bruin tot olijfgroen of soms grijs, met hier en daar witte puntjes en een beige/gele buik. 

Soms jaagt hij in tuinen en gaat hij daarbij zelfs een huis binnen

Hij houdt een winterslaap van 6 tot 7 maanden. Het paarseizoen loopt van eind april tot eind mei. Juist dan gebeuren er veel verkeersongelukken, omdat mannetjes dan lange afstanden afleggen op zoek naar vrouwtjes. Vanaf eind juni wordt deze slang veel minder actief, omdat hij zich dan verstopt voor de zomerhitte.  

Hoewel hij van nature schuw is, trekt de esculaapslang zich weinig aan van normale menselijke aanwezigheid. Soms jaagt hij in tuinen op muizen, ratten en vogels. Heel af en toe gaat hij daarbij zelfs een huis binnen, waar hij zich ook kan verstoppen. Bijvoorbeeld in de kelder. Aangezien hij een uitstekende muizen- en rattenvanger is, hoeft dat niet meteen een probleem te zijn.

Gevaarlijk is hij niet, want het is geen gifslang. Mocht je een esculaapslang verrassen, dan bevriest hij meestal van schrik of hij probeert te vluchten. Bijten doet hij pas als je hem vastpakt. Zijn beet kan pijnlijk zijn, maar bevat dus geen gif. 

Als je hem binnen aantreft, dan kun je hem het beste voorzichtig naar buiten dirigeren met een bezem. Met de nadruk op voorzichtig, want ook de esculaapslang is in Hongarije wettelijk beschermd en mag niet worden verstoord, verwond, gevangen of gedood op straffe van 50.000 forint oftewel 125 euro boete.  

6. Gladde slang (Coronella austriaca)

Net als de Europese adder en de ringslang komt de gladde slang niet alleen in Hongarije voor, maar ook in Nederland en België. Het is een niet al te grote slang van ongeveer 60 tot 80 centimeter, die vaak ten onrechte voor een adder wordt aangezien, omdat hij een nogal driehoekige kop heeft. 

Maar wat deze niet-giftige slang van de adders onderscheidt is uiteraard zijn veel vriendelijker oogopslag met ronde pupillen in plaats van verticale streepjes. En vooral: de dikke donkere strepen aan weerszijden van zijn gezicht, die vanaf zijn neusgaten dwars door zijn ogen naar zijn keel lopen. Zijn schubben zijn heel glad, wat hem een metallic glans heeft. Hij leidt een wat verborgen leven en klimt soms in struiken. De gladde slang beweegt zich niet heel snel. Als hij schrikt, bevriest hij.

Gladde slangen bijten snel, maar hun beet is niet gevaarlijk, want hun tanden zijn te klein om een mens echt serieus te verwonden. Zijn beet is te vergelijken met de speldenprik-beetjes van de ringslang en dobbelsteenslang. 

Zo’n afgestoten hagedissenstaart vindt hij ook al een prima snack

Als je hem vastpakt, hapt hij beslist. Maar als je dan rustig blijft, zal de slang zelf ook snel kalmeren en kun je hem op je gemak bekijken. 

Deze soort komt vrij algemeen overal in Hongarije voor, zowel in bergachtige gebieden als in de laagvlaktes. Eigenlijk leeft hij op alle plekken waar hij genoeg voedsel vindt. Op zijn menu staan vooral hagedissen. Vaak pakt hij trouwens vooral de staart van grotere hagedissen, die de hagedis dan afstoot terwijl hij er gauw vandoor gaat. Zo’n staart vindt de gladde slang ook een prima snack. Verder eet hij knaagdieren, kleinere slangen (waaronder ook adders) en grote insecten. 

Zijn grootste vijand is de mens, die hem vaak doodrijdt en zelfs vandaag de dag nog doodslaat. Wie daarop wordt betrapt, kan een boete van 50.000 forint oftewel 125 euro betalen.  

7. Kaspische toornslang (Dolichophis caspius)

Met een lengte van wel twee meter is dit de grootste slang van Hongarije. Zoals de naam al aangeeft, maken toornslangen zich gauw kwaad. Ze kunnen behoorlijk agressief uit de hoek komen en vallen ook grotere tegenstanders aan. Gelukkig zijn ze niet giftig, maar ze hebben wel vrij grote en scherpe tanden, waardoor hun beet pijnlijk is. 

Maar wees maar niet bang, de Kaspische toornslang is zeer zeldzaam. Hij wordt ernstig bedreigd en komt nog maar op een paar plekken in Hongarije voor: het Transdanubisch Middelgebergte in de buurt van Boedapest en Szársomyló (Baranya). Deze slang houdt van steile, rotsachtige hellingen met hier en daar een struik en hij overwintert in rotsspleten. Ook klimt hij graag in struiken en kleine bomen. 

Zijn beet heeft iets pitbullachtigs: hij laat niet los

Deze slangensoort heeft vrij grote grijze tot roodbruine ogen, met een ronde pupil. Daarmee kan hij scherp zien. Vijanden of prooidieren ziet hij al van verre aankomen. Hij jaagt op hagedissen, knaagdieren en vogels, maar lust ook andere slangen, soms zelfs soortgenoten. 

Als hij zelf wordt belaagd door een roofdier, werpt hij zich soms onverschrokken van de rotsen om zo te ontvluchten. Wordt hij door iets of iemand in een hoek gedreven, dan bijt hij gemeen. Zijn beet heeft iets pitbullachtigs: de Kaspische toornslang laat namelijk niet los, maar probeert een zo ernstig mogelijke vleeswond te veroorzaken door te kauwen.

Op het verstoren, vangen of doden van een Kaspische toornslang staat in Hongarije een fikse boete van 500.000 forint oftewel 1280 euro.  

Tot zover mijn onthullingen over de zeven slangen van Hongarije. Laat in ieder geval één ding nu voorgoed duidelijk zijn: als een slang een streepjespupil heeft, is het een adder. Zie je een ronde pupil, dan is een overdreven angstreactie echt niet nodig.

 

Images: esculaapslang by Felix Reimann / Wikimedia Commons

Adam en Eva: B Escorial 18, Illuminated Spanish manuscript apocalypse 

Mannetje Europese adder by Piet Spaans / Wikimedia Commons | Adder in aanvalshouding by Metalmike / Wikimedia Commons

Spitssnuitadder by Samuel Guiraudou / Wikimedia Commons | Jonkie spitssnuitadder in hand door M.e. / Wikimedia Commons

Natrix natrix by Darius Bauzys  / Wikimedia Commons  | olijfgroenige ringslang by Bernard DUPONT / Wikimedia Commons | bruine ringslang met horizontle gele strepen by Fafner / Wikimedia Commons  | ringslang trekt plat, driehoekig hoofd by Thomas Brown / Wikimedia Commons 

Dobbelsteenslang by Jip Bosch / Wikimedia Commons | onderzijde by RB NL / Wikimedia Commons

Esculaapslang by Matej Schwarz / Wikimedia Commons | in boom by Zerocool.marko / Wikimedia Commons | met rat by Macphail / Wikimedia Commons

Gladde slang by Christian Fischer / Wikimedia Commons | bijtend by Dillsoße / Wikimedia Commons

Kaspische toornslang by Петроченко Віктор Іванович / Wikimedia Commons | aanvallend by Almoseykina  / Wikimedia Commons