ArtikelenGeen donatiesLeven in Hongarije

Steenuiltjes roepen in de vriesnacht, binnen gloeit knus de tegelkachel

En toen was het alweer december. Winter is duidelijk coming hier in Hongarije, dus hoog tijd voor enige contemplatie. 

 

Zodra de zon met veel vertoon van paars en geel richting de einder zakt, wordt het meteen serieus koud op de poesta. Als het goed is, hebben mijn honden hun middagwandeling dan al gehad. Ik probeer ze elke dag vóór de steeds vroeger invallende schemering weer binnen te hebben, omdat er dan groepjes reeën uit de productiebosjes tevoorschijn komen. Die gun ik ook hun rust. Dus terwijl zij nog even wat grazen voordat de nacht valt, geef ik me in de tanya volledig over aan mijn nieuwste verslaving: het stoken van de twee meter hoge tegelkachel. 

Inmiddels heb ik het eindelijk onder de knie denk ik: 6 blokken acacia rechtop zetten in de stookruimte, op de overgebleven open plek in het midden wat droge schors en takjes stapelen, 2 kauwgomroze aanmaakblokjes aansteken, met lange barbecuetang op schors en takjes leggen… en dan tevreden toekijken hoe het vuur in de kachel tot leven komt.

Samen staren we een tijdje in de vlammen

Carrie, de onbetwiste matriarch van mijn herderroedel, vindt dit hele proces minstens zo fascinerend als ik. In het begin stak ze nog net niet haar hele kop in de stookruimte uit pure bemoeizucht. Nog steeds komt ze er heel dicht bij zitten als ik met de kachel bezig ben en kijkt me dan aan met haar gouden ogen alsof ze eigenlijk veel meer verstand heeft van vuur maken dan ik. Want haar verre voorouders zaten namelijk 25.000 jaar geleden al elke avond rond het vuur met hun nieuwe beste vrienden, de mensen. En dat herinnert zij zich zogenaamd nog als de dag van gisteren…

Samen staren we een tijdje in de vlammen voordat het eerste deurtje dichtgaat. Ik poer nog wat met mijn pook, totdat alle rechtopstaande houtblokken omver zijn getrokken. In het eerste deurtje zitten drie grote ronde gaten om de luchttoevoer op gang te houden. Zodra ik het dichtdoe, laaien de vlammen ineens extra hoog op. De clou is om daarna elk kwartier even te kijken of het vuur nog goed brandt en indien nodig op te poken. 

Hoe sneller de houtblokken verbranden, hoe hoger het rendement. Wanneer er na ongeveer 1 à 2 uur geen vlammen meer te zien zijn, maar alleen nog roodgloeiende houtskool, gaat ook het tweede deurtje dicht. Daar zitten geen gaten in. Binnenin de kachel wordt de warmte dan via zo veel mogelijk omwegen door een ingenieus labyrint van dakpannen geleid, waardoor de kachel nog 8 tot 12 uur lang warmte verspreidt in de kamer. 

2 x per dag stoken = een heel etmaal warmte

De stralingswarmte van een tegelkachel is te vergelijken met infrarood- of zonnewarmte. Hij verwarmt niet de lucht, maar alle objecten die zich in de ruimte bevinden, van top tot teen. Nu het echt koud begint te worden en bijna elke nacht vriest, stook ik hem meestal meteen na het wakker worden tussen 6 en 7 uur ’s morgens, en dan aan het eind van de middag tussen 4 en 5 nog een keer. 

Ik geloof niet dat ik ooit eerder in mijn leven zo’n weldadige knusheid heb ervaren. Die kachel is echt extreem gezellig. Bovendien kan ik me er in mijn volle lengte tegenaan drukken om even op te warmen als ik lang stil heb gezeten. De honden geven elke dag meer liefde lijkt het wel. Want tijdens deze korte, koude dagen leven we nog dichter op elkaar dan anders. Mijn huiskamer annex slaapkamer had ik eind november al voorzien van lichtslingers en vrolijke kerstdecoraties, waaronder ook die lieve Hongaarse kersthangers gemaakt van strootjes. Iemand in het dorp had net zijn coniferenhaag strak gekortwiekt en het snoeisel op een grote hoop gegooid langs de kant van de weg. Heel fijn. Daar kon ik wel wat mee, kerstknutselwise. 

Temidden van de feestelijke versieringen krijg ik ineens visioenen van een voedzame linzensoep met jalapeño. En van zelfgemaakte glühwein. Dus dat ook meteen gedaan. En kers op de taart: nu eindelijk mijn langverwachte lakcimkaart binnen is en ik een internetabonnement heb kunnen afsluiten, kan ik ’s avonds weer schaamteloos Netflixen en overdag onbeperkt researchen op internet. Opluchting!

IJselijke kreten stijgen op uit de naastgelegen bouwval

Voordat ik ’s avonds in slaap val, laat ik de honden nog even in de tuin voor een laatste plasje. Daar zijn de buren het niet mee eens. Denk hierbij niet aan mensen. Op de hevig overgroeide kavel links van mijn tanya staat alleen nog een fundering van wat ooit een huisje was. Op de kavel rechts staat een verlaten huisje met een enorm gat in het dak. Toen ik hier kwam wonen, dacht ik bij het zien van deze bouwval meteen al: *uilenparadijs* 

En inderdaad, zodra mijn honden ’s avonds blaffend het duister in rennen, worden ze energiek uitgescholden door een kennelijk zwaar verontwaardigd paartje steenuilen. IJselijke kreten stijgen dan op uit het kapotte dak van de naastgelegen bouwval. Soms roep ik zo authentiek mogelijk terug, waarop zij weer enthousiast naar mij krijsen. Ze horen natuurlijk heus wel dat ik geen echte steenuil ben, maar ik vind het gewoon leuk om contact te maken.

Als ik even wat namen mag droppen… Het steenuiltje (Athene noctua) is niemand minder dan -jawel- de befaamde uil van Minerva waar Thierry Baudet zijn overwinningsspeech in 2019 mee begon. “De uil van Minerva spreidt z’n vleugels bij het vallen van de avond”, orakelde de jonge politicus. Een verwijzing naar een citaat van filosoof Georg Hegel, die hiermee bedoelde dat mensen een gebeurtenis pas zien of snappen wanneer het bijna voorbij is. Eerlijk gezegd denk ik dat het steenuiltje zelf eerder warmloopt voor een citaat van filosoof Johan Cruijff: ’je gaat het pas zien als je het door hebt’.

Het klinkt alsof ze ruzie hebben

Want dit koddige kleine uiltje gebruikt zijn grote zwavelgele kijkogen namelijk zowel overdag als ’s nachts. Al hebben de ochtend- en avondschemering wel zijn absolute voorkeur. Maar als hij een nest jongen moet voeden, kun je hem ook midden op de dag zien vliegen, in een golvende, specht-achtige vlucht. Of hij zit op de uitkijk op een paaltje, dat hij als uitvalsbasis gebruikt bij de jacht op muizen, sprinkhanen, kevers, nog meer muizen en af en toe een kleine zangvogel of hagedis. Hij zit dan meestal op zijn hurken, zoals je gewend bent van de uilenplaatjes. 

Maar onder dat bruin/crème gevlekte verenpak verbergt hij, geheel uitvouwbaar, twee stevige uilenbeentjes, waarmee hij als een driftige kip achter een hagedis aan kan rennen. Bij opwinding beweegt hij snel op en neer, waarbij hij die poten helemaal uitstrekt en weer dichtvouwt.

Mannetje en vrouwtje steenuil blijven het liefst een leven lang bij elkaar, soms zelfs het hele jaar door. Meestal beginnen ze zo eind februari, begin maart alweer aan eieren te denken. Waar dan het nodige baltsgedrag met veel bloedstollend gekrijs aan vooraf gaat. Het klinkt echt alsof ze ruzie hebben. Ik vraag me af hoe lang ze al op de zolder van het verlaten huisje naast mij zitten… Hoeveel kleine steenuiltjes zijn hier wel niet grootgebracht? Aan muizen, sprinkhanen, kevers en hagedissen in ieder geval geen gebrek.

Hij wordt vaak gepest, meestal door kraaien, eksters of gaaien

Bij het zien van een steenuiltje krijg ik altijd meteen een brok in mijn keel dat zich moeilijk laat wegslikken. Want deze dappere kleine vogel heeft geen gemakkelijk leven. Ten eerste wordt hij vaak gepest. Meestal door kraaien, eksters of gaaien. Zij zien hem als voedselconcurrent. De veel grotere bosuilen hebben het op zijn broedplek gemunt. Die pikken ze gewoon zonder pardon in, waarbij ze het van angst verstijfde steenuiltje meteen maar afslachten en opeten. Ook steenmarters overvallen en vermoorden graag een steenuil in zijn eigen privé-ruimte en buiten moet hij altijd oppassen dat hij niet wordt gegrepen door een havik of sperwer.

Sowieso vraag ik me weleens af waar die vogels het eigenlijk allemaal voor doen. Het leven is zeker niet altijd een lolletje voor ze. Neem nou de doodgewone kool- en pimpelmezen… die hebben gewoon altijd honger. Een pimpelmeesje heeft een koortsachtig hoge lichaamstemperatuur van 42 graden, waardoor hij buitentemperaturen van -23 graden kan verdragen. Maar dat lukt alleen als hij de hele dag door eet om zijn inwendige kacheltje te stoken. Langer dan een halve dag zonder eten betekent voor een pimpelmees een wisse dood. Hij wordt dan eerst suffig, waardoor hij al gauw ten prooi valt aan een sperwer of kat. Verreweg de meeste pimpels komen zo aan hun eind, door een gebrek aan reactievermogen als gevolg van te weinig eten.

Als dank kakken de koolmezen mijn hele auto onder

Daarom was ik ook al eind oktober begonnen met vogels voeren in mijn tuin. Gewoon om even te laten weten dat er nu een Nederlandse natuurjournalist in deze tanya woont, die het goed met ze voorheeft. Maar omdat ik ook de uil van Minerva niet ben, wist ik niet dat ik daarmee echt vele honderden koolmezen per dag zou trekken hier. Zulke aantallen was ik niet gewend in Nederland. 

Een onafzienbare stroom van gele overhemdjes met zwarte stropdassen vliegt sindsdien dagelijks af en aan en op een ochtend zitten er ineens twee tegelijk binnen. De een laat zich gelukkig vrij makkelijk pakken en weer buiten zetten, maar de tweede mees ervaart echt dikke paniek als ik te dichtbij kom en knalt zo hard tegen het raam van de eetkamer dat hij schijnbaar levenloos neervalt op de vensterbank. Met bedrukt gemoed neem ik het slappe vogeltje in mijn hand, aai zachtjes over zijn borst en leg hem buiten op een beschut plekje in de zon. Als ik vijf minuten later weer even ga kijken, is hij gelukkig toch weer weggevlogen. 

Elke ochtend werkt het leger koolmezen in twee uur tijd een half pond zonnepitten weg. Als dank kakken ze de hele auto onder. Overigens ondergaan koolmezen in de winter een heel merkwaardige fysieke verandering: hun maag wordt dikker en gespierder, zodat hij beter is aangepast aan een menu van zaden en noten. In de lente wordt die maag weer dunner en kleiner, want dan worden er alleen nog rupsen en insecten gegeten.

In de lente slinkt hun maag om plaats te maken voor enorme inwendige testikels

Bovendien is er dan binnenin dit vogelontwerpje gewoon geen plaats meer voor een grote maag, aangezien de inwendige geslachtsorganen van man en vrouw koolmees ineens heel groot worden. Het mannetje krijgt enorme inwendige testikels (gonaden), waarmee hij ontiegelijk vaak kan paren. En bij het vrouwtje groeien de eierstokken, zodat ze lekker veel eitjes kan gaan leggen.

Zelf eet ik trouwens beduidend minder sinds ik hier woon. De lunch heb ik definitief van mijn menu geschrapt. Ik doe nu alleen nog maar een stevig ontbijt met muesli, yoghurt en vers fruit en zo tussen 3 en 4 uur ’s middags eet ik mijn warme maaltijd. Want aan het eind van de dag nog een potje gaan koken, daar heb ik gewoon vaak geen zin meer in. Dit nieuwe eetpatroon bevalt me meer dan uitstekend. Bovendien is de wetenschap er inmiddels achter dat minder eten maakt dat je gezonder oud wordt.

Zo houd ik aan het eind van de dag, na het eten, een zee van tijd over om nog een fijne wandeling met mijn honden te maken, misschien nog een laatste afwasje te doen om mijn huis zo muisproof mogelijk te maken en daarna gaan we lekker een uurtje de grote groene tegelkachel stoken, de honden en ik.

 

Image by Caroline Legg | Flickr