Vertederende schattigheid: een briljante list van Moeder Natuur
Waarom kun je mensen wel opdweilen als ze een puppy of babyeendje zien? Omdat de natuur dat zo heeft geprogrammeerd. Dáárom!
Vriendin Daan heeft kuikentjes. De eerste van dit jaar. Ze hebben allevier bovengemiddeld leuke karaktertjes. Als ze aan het eind van de dag de loopplank naar het nachthok niet op durven, omdat dat nog te ingewikkeld is voor hun minihersentjes, roepen ze grote sterke tante Daan erbij. Die pakt ze dan één voor een op, geeft ze een tedere kus op hun bolle donskopje, en legt ze daarna aan de warme broedboezem van moeder kloek. Tijdens ons Messenger videogesprek raakt Daan er niet over uitgepraat hoe schattig haar baby’s zijn: “…en dan geef ik ze allemaal een nachtkusje…en dan voel ik een bijna onbedwingbare behoefte om ze gewoon helemaal in mijn mond te proppen…dan wil ik ze serieus opvreten omdat ze zo snoeperig zijn… ”
Okee.
Maakt deze hapreflex Daan tot een rare vrouw, met wie ik misschien maar beter alle contact kan verbreken? Helemaal niet. Daan vertoont juist exact de juiste instincten, precies zoals de natuur het heeft bedoeld. Want achter de vertederende schattigheid van babydieren schuilt een bloedserieuze bedoeling. Daans aandrang om die lieve kuikentjes te verslinden is onderdeel van een ingenieus geconstrueerd overlevingsmechanisme, dat zijn nut in de afgelopen 200 miljoen jaar glansrijk heeft bewezen.
Tientallen filmpjes van onverschrokken dierenmoederliefde
Het schattige uiterlijk van haar jonkies maakt dat een moederdier bereid is om te vechten voor haar kinderen. Als het moet tot de dood erop volgt. Daar zijn vele ongelooflijke & mega-ontroerende voorbeelden van. Zoek maar eens op ’mother defending her young’ op Youtube, dat levert tientallen filmpjes van onverschrokken dierenmoederliefde op. De meeste daarvan zijn voor mij echt te schokkend om aan te zien, dus daarom plaats ik er geen links van in dit artikel. Die moeder gazelle die zich tussen haar zwemmende kalfje en een hongerige krokodil werpt, waarna zij zelf door de krokodil wordt opgegeten… hartverscheurend!
De wetenschap achter schattigheid heet ’kinderschema’. Dit woord staat voor een uiterlijk dat zowel een onstuitbare zorgdrift als beschermingsdrift oproept bij volwassen dieren èn mensen. Kenmerken die onder het kinderschema vallen zijn grote ogen, een groot bol voorhoofd, plat en breed gezicht, klein neusje en mollige armpjes en beentjes.
Deze kenmerken vormen een uiterst krachtig visueel hulpmiddel, waarmee de natuur ervoor zorgt dat moeders zo snel mogelijk zielsveel van hun kinderen houden en een onbedwingbare drang voelen om hun baby’s tegen zelfs de gevaarlijkste roofdieren te beschermen. Al tijdens de bevalling komen er grote hoeveelheden oxytocine (knuffelhormoon) vrij, en ook tijdens het borstvoeden en bij zachte aanraking. Maar vooral intens oogcontact tussen moeder en baby, waarbij de moeder het uiterlijk van haar baby goed in zich opneemt, is belangrijk voor het smeden van een levenslange band.
Ons brein wordt als het ware gegijzeld door schattigheid
In een wetenschappelijk onderzoek waarbij MRI-scans werden gemaakt van mensen die naar schattige baby’s keken, werd vooral veel activiteit gemeten in de orbitofrontale cortex. Dit gedeelte van de hersenen bevindt zich precies boven onze ogen en is medeverantwoordelijk voor de verwerking van emotionele prikkels. Bij het zien van een schattige baby wordt de orbitofrontale cortex ogenblikkelijk actief, binnen één zevende van een seconde. Waarschijnlijk is dit hersengebied belangrijk voor het nemen van affectieve beslissingen. Zoals jezelf tussen een krokodil en je zwemmende kind werpen.
Ons brein wordt dus als het ware gegijzeld door schattigheid. Test dat maar eens door bijvoorbeeld naar dit filmpje te kijken…
We zijn tot in het diepst van onze vezels verslaafd aan het kinderschema. We smelten niet alleen bij het zien van onze eigen baby’s, maar ook bij baby’s van anderen. Het werkt zelfs soort-overstijgend. Ook jonge katjes, hondjes, beertjes, kuikentjes en talloze andere dierenbaby’s wekken bij ons (èn bij andere dieren!) dezelfde vertedering en beschermingsdrang op.
Ik kan je wel vermóórden/bijten/doodknijpen/opeten!
Jonge dieren blijven er precies net zo lang schattig uitzien totdat ze genoeg hebben geleerd om zelfstandig te kunnen overleven. Bij mensen duurt dat erg lang, vanwege de experimenteel grote hersens. Er bestaan geen andere dieren die als baby niet eens hun eigen hoofd kunnen optillen om te zogen. Onze soort zou niet kunnen bestaan zonder de acute vertedering van volwassenen bij het zien van klein, lief en hulpeloos…
Ook als de ouders wegvallen, zullen mensenbaby’s en veel dierenbaby’s worden verzorgd en beschermd door volwassenen die er geen bloedband mee hebben. Want het kinderschema is een sterke, gedragsbepalende natuurkracht. Al onze zintuigen worden erbij betrokken. Los van de schattigheid die we met onze ogen waarnemen, klinken baby’s ook nog eens schattig, ruiken ze schattig en voelt de zachte huid van hun mollige ledemaatjes schattig.
Het kinderschema werkt zó krachtig, dat het ons soms zelfs te veel kan worden. Dan roept het ineens een ingehouden agressie op: ik vind jou zo schattig dat ik je wel kan vermóórden/bijten/doodknijpen/opeten!’ Wetenschappers noemen deze impuls cute agression. Er bestaat eigenlijk geen fatsoenlijk Nederlands woord voor, al zijn er in andere landen wel degelijk passende termen voor precies dit gevoel. Zoals gigil, wat in de Filippijnse taal tagalog betekent dat je iets zo ongelooflijk schattig vindt dat je het wil knijpen. Het Indonesische woord gemas duidt op het willen wurgen van iets ongelooflijk liefs. En zoals elke gebruiker van social media weet, bestaat er ook nog zoiets als cuteness overload, wat volgens mij op hetzelfde neerkomt.
Alle bubbeltjes waren al gauw stukgeknepen
De rare agressieve neiging die ons overspoelt wanneer we worden overwhelmd door schattigheid heeft waarschijnlijk te maken met hormonen. Want er gebeurt nogal wat als onze orbitofrontale cortex actief wordt! Er komt meteen dopamine vrij, wat een geluksgevoel geeft. Maar ook oxytocine, wat acute zorgdrift en knuffelbehoefte oproept. Plus vasopressine, wat een agressieve beschermingsdrang activeert. De interactie tussen deze hormonen maakt dus dat we enerzijds heel liefdevol willen zijn, maar tegelijkertijd ook klaarstaan om ons dood te vechten om dit kwetsbare wezentje te beschermen. Het willen bijten of knijpen van een baby is een poging van onze hersenen om deze tegenstrijdige emoties enigszins met elkaar in balans te brengen.
De ik-wil-jou-doodknuffelen-impuls is dus volstrekt normaal en niks om je zorgen over te maken. Uit een onderzoek aan de universiteit van Yale is gebleken dat mensen die het sterkst reageren op plaatjes van schattige (dieren)baby’s ook de sterkste knijp- en bijtdrang vertonen. Tijdens het bekijken van alle lieve plaatjes kregen de deelnemers aan dit onderzoek trouwens een stuk bubbeltjesplastic in hun handen. Waarvan alle bubbeltjes al gauw waren stukgeknepen.
Cute agression is nodig om weer een beetje tot jezelf te komen ondanks alle weekmakende vertedering. Want we leven nu eenmaal in een harde wereld vol gevaren, dus je moet zelfs op je gelukkigste momenten altijd bij de les blijven, zodat je adequaat kunt reageren wanneer er ineens een roofdier uit de bosjes tevoorschijn springt… Wie zelfs zijn meest intense emoties onder controle heeft, is een alertere, dus betere ouder.
Nestblijvers zijn kaal, blind en embryo-achtig, helemaal niet schattig
Even terug naar de kersverse kuikentjes van Daan. Want hoe zit dat dan eigenlijk bij vogels? Hun baby’s komen qua uiterlijk namelijk in twee totaal verschillende smaken: nestblijvers en nestvlieders. Er is –in onze zoogdierogen althans- weinig schattigs aan een jonge duif, koolmees of gierzwaluw die zich net uit het ei heeft geworsteld. Deze nestblijvers zijn kaal, blind en embryo-achtig. In de verste verte geen kinderschema te bekennen!
Toch geven deze kale nestblijvertjes ook een visueel signaal af waar het hart van een vogelmoeder direct van overstag gaat: de binnenkant van hun wijd opengesperde snaveltjes. Die is meestal felgekleurd rood en geel. Deze opvallende kleuren zeggen tegen de ouders ’Honger! Honger! Hier moet dringend wat in!’ Soms zijn er ook contrasterende vlekjes of andere patronen zichtbaar in die open bekjes, die een indicatie geven van de gezondheid van een kuiken. Dit schijnt de ouders te helpen bij het kiezen in welk bekje ze het meegebrachte voedsel moeten stoppen. Bij sommige vogelsoorten die in donkere holen broeden, zitten in de babysnavels zelfs een soort glow-in-the-dark stippels, die moeten voorkomen dat de ouders het voedsel per ongeluk naast de snaveltjes laten vallen.
Jonge gouldamadines
De felle kleuren en vlekkenpatronen in de snavels van jonge nestblijvers verdwijnen pas als de jonge vogeltjes helemaal in de veren zitten, hun ogen open hebben en hun vleugels groot genoeg zijn om ermee te vliegen. Vaak kun je een pas uitgevlogen meesje of merel dan nog wel herkennen aan de felgele ’voederelastieken’ in hun mondhoeken, maar ook die verdwijnen al gauw.
Nestvlieders gaan al op Dag 1 aan de wandel in hun donsjasje
Alle zangvogels zijn nestblijvers. En dat is echt een hemelsbreed verschil met nestvlieders, waaronder alle eendensoorten, ganzen, hoederachtigen, meeuwen, weidevogels of pinguïns. Hun kuikens komen al meteen uit het ei met wakkere open kraaloogjes en een poezelig donsjasje. Ze gaan ook al direct op Dag 1 aan de wandel om hun eigen kostje bij elkaar te scharrelen. Uiteraard wel onder het toeziend oog van hun zorgzame ouders.
Laatst plaatste iemand op Facebook een foto van zulke pluizige eendenkuikens die uit een nestkastje leken te komen. Totale verwarring in de reacties! Die vleugeltjes zijn veel te klein om mee te vliegen! Dat klopt. Eendenpulletjes kunnen nog helemaal niet vliegen. Maar wel springen. Van dakranden en uit hoge bomen. Het feit dat ze zo lichtgewicht zijn en een dik donsjasje aan hebben maakt dat ze nog steeds leven als ze eenmaal op de grond zijn neergekomen. Dat is goed te zien bij de kleine zaagbekjes uit dit filmpje, die ook nog eens in een schokdempende laag dood blad terechtkomen.
Maar het kan nog heel wat dramatischer als het om springende donskuikens gaat. Dit filmpje van brandgansjes die boven de poolcirkel een ware doodssprong in een kaal en keihard rotsravijn wagen, achtervolgt mij wel eens in mijn nachtmerries. Bijna niet om aan te zien zo aangrijpend…
Dat rare, hemelsbrede verschil tussen nestvlieders en nestblijvers komt trouwens ook bij bepaalde zoogdieren voor. Neem bijvoorbeeld de haas en het konijn, twee soorten die zo veel op elkaar lijken dat je zou denken dat het familie van elkaar is (wat trouwens ook zo is). Maar konijnenbaby’s worden naakt en blind geboren, zijn dus volkomen hulpeloos en blijven de eerste weken veilig verstopt in een hol diep onder de grond.
Jonge haasjes zijn de hele dag moederziel alleen
Jonge haasjes daarentegen, komen al helemaal ‘klaar’ ter wereld. Dat moet ook wel, want zij kunnen zich niet verschuilen in een warm en veilig hol. In plaats daarvan liggen ze gewoon open en bloot in een leger, oftewel een ondiep kuiltje in het veld. Moeder haas laat haar jongen na de geboorte dezelfde dag nog alleen en komt daarna alleen nog een paar maal per dag terug om haar jongen even snel te voeden. Vervolgens gaat ze er zo gauw mogelijk weer vandoor, want al te gezellige samenscholingen in open veld trekken alleen maar roofdieren aan. Het grootste deel van de dag en nacht zijn babyhaasjes moederziel alleen en spelen ze ineengedoken voor molshoop in het gras.
Gelukkig hebben mijn honden en ik nog nooit zo’n eenzaam hazenkind in open veld gevonden. Want dan zouden mijn hormonen vast en zeker volledig op hol slaan. Iets schattigers dan een babyhaasje bestaat bijna niet.
Image strandlopertje Hans Hillewaert via Wikimedia Commons / Gouldamadines Camille Gillet via Animalia / Haasje Daniel Alonso via Pixabay